De erfenis van het merk Original Montgomery
De eerste duffelcoat kun je in de Royal Navy zien aan het einde van de jaren 1880. Matrozen hebben om een soort jas gevraagd die tegen wind en kou goed kon want ze kwamen natuurlijk vaak in aanraking met het nare weer van het Noord-Atlantische klimaat en daaraan leden.
Design van de eerste duffelcoats
De oorspronkelijk duffelcoat verschilde sterk van de latere klassieke modellen. Het wordt nog steeds onduidelijk wanneer de jas precies verscheen, maar hier zie je de foto van de jaren 1890 waarop Britse matrozen waarschijnlijk in de eerste modellen van duffelcoats staan. De jas was kort en wijd gesneden, boven op de jas was er een sluiting onder de keel. Deze model was zeker comfortabel voor bewegen, bijvoorbeeld als je een trap moet opklimmen of een wapen gebruiken. Maar de enige en de belangrijkste nadeel was dat hij de warmte niet kon behouden. De kap die op kappen van monniken leek, kon ook nauwelijks tegen stormwind beschermen. Matrozen bonden vaak een touw om hun tailles en hechtten het aan de binnenkant van hun kappen om het open oppervlak te verminderen. Bij de volgende model werden er speciale sluitingen om de kap heen toegevoegd.
Aan de eeuwwisseling hebben Britten een andere model ontwikkeld die heel sterk op de klassieke duffelcoat van tegenwoordig lijkt. Dat is dus een rechte snede model die net zo effectief is als een model met twee knopen rij en speciale lappen op schouders. Met de hulp van deze lappen werd de jas meer praktisch want het is op deze manier makkelijker om zware dingen op de schouders te dragen en de oppervlakten werd waterafstotend precies op de plaats waarop de regendruppels onmiddellijk vallen.
Stof voor productie
De naam “duffel” komt van de Belgische stad Duffel af waar deze stof voor het eerst werd geproduceerd. Hij wordt van de zware saaien wol gemaakt en de naam van de stad werd in de neg van de materiaal ingeweven.
Zo kreeg de jas zijn naam duffel. Nadat de eerste duffelcoat in de Royal Navy geproduceerd was, besloten de politici dat de stof van Britse en niet Belgische afkomst moest zijn. Daarom begonnen ze van het begin van de eeuw de Britse stof te gebruiken.
Nu gebruikte de Royal Navy deze twee soorten duffelcoats. De staf was van alle kleuren: van de kleur van de kameel wol tot de kaki, zelfs bruin kleur. Het is interessante dat er toen geen jassen in donkerblauw waren. Het werd op deze manier gemaakt om de prijs voor een duffelcoat laag te houden want de prijs werd toen bepaald door de kleur van de schapenwol.
De wollen duffelcoats van zo’n schapenwol die meer lanoline bevatten, een soort wasachtige natuurlijke waterdichte stof, konden je beter tegen het slechte weer beschermen.
De verbindende rol van een duffelcoat
Zoals de Royal Navy bestelden ook andere landen Britse duffelcoats voor matrozen en soldaten van andere soort leger. Sommige commandanten begrepen toen dat de resultaat van een oorlog hing van de soldaten die in gelijkheid en rechtvaardigheid moesten geloven. Daarom werd de duffelcoat ook door sommige officiers gedragen. Dit gedrag toonde hun betrokkenheid bij gewone soldaten. Daarom werd deze jas helemaal universeel. Maar in de leger was het een uitzonderlijke gedrag, en op de foto’s kun je zelden een officier in een duffelcoat zien. De klasse ongelijkheid bloeide in de leger. Niettemin pakte een matroos van de Royal Navy de eerste duffelcoat dat hij zag als hij naar de dek moest. En het was helemaal niet belangrijk of het een gewone matroos was of een admiraal — ze droegen allemaal dezelfde duffelcoat.
Duffelcoats werd zelfs op duikboten ingeleverd. Maar de jassen waren kort en leken op blazers om de plaats op de boot te sparen.
Tijdens de jaren 1930 bereidde Groot-Brittannië zich voor de oorlog, maar ze spaarden toen toch geen geld voor duffelcoats. Er waren weer alle kleuren ter beschikking en er werden ook jassen in donkerblauw gemaakt voor de vliet zowel ook de kameel kleur, en de kaki keur voor de leger.
Tijdens de Tweede Wereld Oorlog droegen alle bondgenoten van Engeland ook duffelcoats. Dat legt gedeeltelijk uit waarom deze jassen nog steeds zo bekend in andere landen zijn.
In 1941 kolonel David Stirlinge richtte Long Range Desert in Zuid Afrika op. Haar doel was om paniek bij de vijand te zaaien en daar was hij heel succesvol in.
De hele groep droeg duffelcoats die de soldaten’s middags gebruikten als zetel, en ’s nachts als slaapzak.
Striling was van mening dat er geen leiders in zo’n leger zijn maar ambitieuze mensen met uitzonderlijke dapperheid. De soldaten droegen duffelcoats tot het einde van de Oorlog als symbool van echte gelijkheid.
We weten ook het verhaal van veldmaarschalk Bernard Law Montgomery, die net als Stirling in Noord-Afrika diende. De hoogste militaire rang in het Britse leger weerhield hem er niet van om een duffelcoat te dragen, en daarvoor hielden soldaten van hem. Dus speelde een duffelcoat een belangrijke rol in de eenheid van soldaten en officieren van het Britse leger.
De naoorlogse tijd
Na de Oorlog werden de niet gebruikte duffelcoats of uitverkocht of aan de andere delen van Europa gegeven als humanitaire hulp. Zo kreeg de simpele duffelcoat een andere politieke betekenis. Vanaf dat moment was hij de kleding van de arme intelligentie, een “volksjas”. Deze duffelcoats gebruikte men tot de jaren 1960. Goed gemaakte duffelcoats gaan lang mee.
Vandaag de dag is de duffelcoat een favoriete unieke Britse klassieker. Britse duffelcoat hebben niet alleen de geest van de originele duffelcoats bewaard maar ook het proces van produceren naar het andere niveau gebracht. We bestaan al meer dan honderd jaar en we zijn zeker dat we ons minstens nog honderd jaar actief zullen ontwikkelen.